Kopject #007
Bij het huwelijk van Emilie en Olivier hoorde een servies. Zoals vele serviezen bij een huwelijk horen. Goed servies heet dat dan. Van porselein, klein, verfijnd en versierd. Voor gelegenheden. Gelegenheden mét bezoek. Minstens 18 delen als we de overgebleven kopjes mogen geloven.
76 Jaar na dat huwelijk zijn deze eerste oorgetuigen, nadat ze enkele keren werden doorgegeven, gedegradeerd van ‘goed servies in de kast in de goei plaats voor gelegenheden’ naar ‘overgebleven stukken van de erfenis in de kelder van één van de kinderen’.
Eens vanuit die kelder en onder het stof gehaald roepen ze bij die kinderen nochtans warme herinneringen op. Aan de keren dat ze wél uit de kast kwamen.
Bij een communie, bij Kerstmis, Pasen, of wanneer het kermis was. Aan de momenten dat de uitgebreide familie samenkwam. Aan het wild dat ‘Bonneke’ zo goed kon klaarmaken of aan de petit-beurre taart die bij ieder feest hoorde.
Aan die Kerstmis begin jaren 60. Toen het feest voorbij was nog voor het begon nadat de kerstversiering vuur vatte en pa met een goede reflex en een emmer water het huis van afbranden kon voorkomen. Aan het kattenkwaad dat vandaag nog regelmatig doet lachen, zoals dat verhaal over die brandende koeienvlaai, of die keer toen het stro met melk moest worden geblust, of toen het plots wel héél warm werd in de kerk.
Al herinnert het servies ook aan het laatste communiefeest waarop het thuis werd gebruikt, enkele maanden voor pa stierf, en alles veranderde.